Dagblad De Pers stopt. En mijn krantenman dan?
Door de week is hij de eerste met wie ik spreek. De man die mij, bij de Sonsbeekingang van het station, De Pers aanreikt. "Goedemorgen, meneer. Prettige dag." "Goedemorgen", herhaal ik, "u ook een prettige dag." Het is zeven uur in de ochtend.
Ik mag hem. Hij is een kleine, tengere, Indische man. Met een hoge stem. Petje op. Winter of zomer, hij staat er. Altijd vriendelijk. Niet uitbundig. Gelukkig niet, zeg. Nu en dan ben ik zo vroeg in de morgen humeurig. Door zijn begroeting wordt 't iets beter. De dag kan voorzichtig beginnen.
Wat gaat er met hem gebeuren?, vroeg ik me twee weken geleden af toen ik het jammerlijke nieuws hoorde dat De Pers ging stoppen.
Ik durfde het hem pas vanochtend te vragen. "Ik weet het niet, meneer", zei hij.
"Een ander krantje?"
"Nee, dat doen anderen al. Ik heb het geld wel nodig, ik ben gepensioneerd en heb alleen AOW."
We keken elkaar kort aan. Ik voelde me dodelijk machteloos.
"Ik zal u erg missen", zei ik ten slotte.
"Ik u ook. En iedereen."
Dat laatste vond ik hartverscheurend klinken.
Gelukkig zie ik hem deze week nog. Volgende week is hij plots verdwenen. Gaat het goed komen met hem?
Deze week zal ik hem extra hartelijk begroeten, en de laatste werkdag een hand geven. Het is helemaal niets. Ik geef het toe. Maar als hij nou eens heel veel handen krijgt? Dat zou toch mooi zijn? Daarom roep ik jullie op om hem deze week 's ochtends een hand te komen geven. Hij staat er tot een uur of acht.
Steek mijn krantenman een hart onder de riem! Doen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten