Ik word weemoedig als ik in de kranten lees over het Coberco-gebied. Na de sluiting van de Coberco Melkfabriek in 2003 wordt nu al jaren over de ontwikkeling van dit terrein gesproken. 'Spraakmakende nieuwe wijk waar wonen en werk hand in hand gaan', 'de Docks van Arnhem', kunstenaarswijk, designhotel... alles komt voorbij, maar ik denk niet dat er de komende jaren een besluit komt. Waarom duurt dat eigenlijk zo lang? Ach, laat maar.... Tegenwoordig kun je in de laatste resten van de ontmantelde fabriek paintballen.
Ooit regeerde hier in Coberco Melkfabriek een oude, schreeuwende voorman. Nu kun je in de resten van de fabriek paintballen. |
In mijn middelbare school-tijd werkte ik tijdens de zomervakanties altijd enige weken. Via uitzendbureau ASA kwam ik eens terecht bij 'de Coberco'. Ik was niet vies van werken, maar bij de Coberco liep ik al na enkele uren weer verdwaasd buiten. Dat kwam zo.
Ik meldde me 's ochtends bij de poort en werd opgehaald door een man die me in de grote hal waar enkele lopende banden stonden opgesteld, vertelde dat mijn taak er de komende weken uit zou bestaan om melkflessen van de band te halen en in een krat te zetten. Nou, makkelijker kon niet!
De voorman was een oude man. Hij had een lange, groezelige witte werkjas aan, droeg een bril met vieze, dikke glazen en sprak heel luid - om boven de muziek uit te komen die door de hal schalde - maar toch onverstaanbaar. Misschien omdat hij maar een paar tanden in z'n mond had. Hij schold ondergeschikten graag uit, merkte ik al snel.
De vaste lopende band-medewerkers wisten natuurlijk hoe ze hem moesten terugpakken: je haalde gewoon even niet de flessen van de band, zodat de hele zooi vastliep. En dan maar op een rooie noodknop drukken. De band stond dan direct stil en de voorman mocht het zaakje oplossen. De jongens keken grijzend en rokend (dat kon toen nog!) toe hoe de voorman vloekend het zaakje weer aan de gang kreeg.
Na enige tijd riep ik 'm. Ik moest naar het toilet en vroeg me af hoe het dan verder moest met de band. Z'n antwoord schreeuwde hij in m'n gezicht. Ik maakte eruit op dat 'pissen' alleen was toegestaan in de pauze. Het kon dus niet. Ik heb veel vakantiewerk gedaan en ik kon wel wat hebben, maar dit werd me te gortig. Ik ben weggelopen zonder op- of omkijken. Buiten scheen de zon.
De vrijdag erna meldde ik me op het ASA-uitzendbureau. Wie weet, betaalden ze me toch die paar uur werken uit. Ik had er geen fiducie in want ik was zelf weggelopen zonder het te melden, maar je weet nooit. En ja hoor, ik kreeg keurig zo'n lichtbruin loonzakje met wat briefjes en munten erin. Daar moet ik aan denken als ik over het Coberco-terrein lees.
Het oude Coberco-terrein wordt nu overwoekerd door allerlei onkruid. Op de achtergrond het stadskantoor. |