zaterdag 25 februari 2012


De vrije geest wappert door Arnhem
Het broeit in Arnhem. Er gebeurt veel meer dan je als argeloze stadsbewoner denkt. Ik heb het over creativiteit, inspiratie. Oké, de kunstacademie zorgt hier al heel lang voor een stroom jonge creatieven en in de jaren ’60 waren er de ‘artistiekelingen’ die bij elkaar hokten in café de Kameleon. We brachten de fantastische woordgoochelaar Johnny van Doorn voort. En in de modewereld speelt Arnhem op internationaal niveau mee.
Maar ‘kunst’ in Arnhem was voornamelijk gesloten, iets voor de happy few. Het raakte de stad niet. En echte talenten trokken door naar het westen van het land.

Überchillen met een biobroodje
Nu is het anders. Het borrelt. Veel creatieve jongeren komen juist naar Arnhem omdat er een klimaat is waarin ze de ruimte krijgen. Het modekwartier in Klarendal is het bekendste voorbeeld, maar er is veel meer.
Ik liep vorige week binnen bij café Sugar Hill, in Klarendal. Een klein broeinest van jongeren die achter een biertje met de laptop op schoot zitten te ontwerpen. Of kletsen over muziek, kunst of gewoon het leven.  
Op de Hommelweg zie ik al een tijdje een opvallend café. Het blijkt Tape te heten. Jongeren hangen er rond met een espressootje, Russisch biertje of biobroodje op gekke stoeltjes en banken. Met muziek van lp’s (hè, da’s uit mijn tijd!) ‘űberchillen’, zeggen ze zelf.

In de oude, tijdelijke stationshal keek ik de afgelopen maanden vreemd op van een soort simpel ‘pop up’-café, met weer die jonge gasten die achter een koffie met hun laptop aan de gang zijn… Wat doen die toch allemaal? Dit dus:

Arnhem-Berlijn: reuring in de tent
Vorig jaar, eind september, was er ineens in een loods op het industrieterrein bij Het Broek ‘Arnhem-Berlijn’. Wie het organiseerde(n)? Geen idee, maar ineens was er een dag lang een vrijplaats met films, geluidskunst en veel meer, lees ik op de website www.aswespeak.nl. De vrije geest van Berlijn wapperde door Arnhem. Leuk! Ik ben er niet geweest, maar enkele weken daarvoor was ik in Berlijn. In de wijk Prenzlauer Berg zag ik hoe een oud fabriekscomplex – midden in een woonwijk! – in gebruik was genomen en opgeknapt door jongeren: er was een boksschool, een garage en atelierruimtes voor meubelmakers, en andere creatieven. Zoiets stelde ik me voor bij ‘Arnhem-Berlijn’.

Rock that city
Het grappige is dat als je ernaar vraagt, deze jonge honden het leuk vinden om van Arnhem een plaats te maken waar ‘het' gebeurt. Klinkt vaag, maar dat is ’t niet: ze doen het! Ze organiseren van alles. Dansfeesten, eenmalige exposities, kleine muziekfestivalletjes… ze gebruiken de stad voor hun creaties, zetten ‘m in beweging. Deze ouwe Arnhemmer zegt: doen! Breng maar eens lekker veel reuring in die statige provinciehoofdstad met z’n ambtenarij! Ben benieuwd waar ik dit voorjaar weer tegenaan loop.


maandag 20 februari 2012


Pijn
Ik wil eigenlijk niet al te veel over voetballen bloggen. Er wordt al zoveel over dat spelletje gezeverd. Maar sinds ik op mijn zevende voor het eerst met mijn vader naar Vitesse ben gegaan, houd ik veel van die club. In goede en in slechte tijden. 
Voor de wedstrijd
Afgelopen zondag was het goede gevoel er: Vitesse gaat FC Twente verslaan. Tegen Feyenoord hadden we niet slecht gespeeld, Bony is terug en we hadden gewoon weer eens een lekkere pot met winst nodig. Gelredome moest maar weer eens ontploffen.
Voor de wedstrijd het café in. Ouwenuilen, Guinness drinken, veel geelzwart en steeds meer supporters die binnendruppelen. Op de tv een Engelse voetbalwedstrijd. We hebben er zin in. En vertrouwen.
Wedstrijd
Vitesse speelt bij vlagen goed, houdt FC Twente geregeld onder druk. Toch staan we al snel achter door een vroege tegengoal. We houden vertrouwen, het moet lukken. We gaan winnen! Tweede helft: Vitesse start goed en dan ineens is er die schlemielige tegengoal.
Dan gaat het snel: bal op de paal, Bony mist een penalty en Twente glipt leep naar 3-0. Daarna wordt het nog erger. Chagrijn, ongeloof, tieren, pijn…
Na de wedstrijd
Wil niemand meer zien. Naar huis! Op de fiets. Het is koud, m’n handen bevriezen. Ik glibber op de nieuwe Rijnbrug onderuit. Kan er ook wel bij. De talloze lichtjes van de stad lijken doffer dan anders. Nog één pilsje ergens? Fietsend langs de Korenmarkt hoor ik een vlaag ‘vrolijke‘ carnavalsmuziek uit een kroeg komen. Nee dus. Wegwezen. Laat de wereld maar effetjes verrekken. Deze nederlaag doet ouderwets pijn. Tot in m’n donder.

woensdag 15 februari 2012


Arnhemse beul of Arnhems gebakje?

Een berichtje in dagblad De Pers, 19 januari 2012: ‘Gert-Jan Verbeek is ook bokser geweest. Hij werd één keer knock out geslagen. De Arnhemse beul Holthus was toen zijn tegenstander’. Dit was een kadertje bij een groter interview met AZ-trainer Verbeek.
Berichtjes over Arnhem of Arnhemmers intrigeren mij altijd. Holthus? Een Arnhemse bokser? Eens even googlen. Hmm, geen resultaten.
Dus maar eens even gebeld naar boksclub Muscular, de Arnhemse boksclub sinds 1931. De grote Wim Gerritsen, enkele jaren Nederlands kampioen en jarenlang op hoog niveau gebokst in de Duitse Liga, is daar nu trainer.
Ik bel naar het secretariaat en krijg zijn bijna 80-jarige vader, ook Wim Gerritsen geheten, aan de lijn. Hij weet alles van de club en kent iedereen.
Gerritsen: “Holthus, zeg je…?”
Ik:  “Ja, Holthus….”
 Korte stilte.
Gerritsen: “Jahaa, ik ken maar één Holthus die bij ons gebokst heeft. Maar da’s lang geleden, hoor.”
Ik: “Dat zal ‘m dan toch waarschijnlijk zijn. Hij zou hebben gebokst tegen de trainer van voetbalclub AZ, Gert-Jan Verbeek.”
Weer een stilte.
 Gerritsen: “Dat zou kunnen, want ik denk dat het in de jaren ’80 was dat Peter Holthus bij ons heeft gebokst.”
Ik: “Volgens een krant was hij echt een beul, hij zou Gert-Jan Verbeek knock out hebben geslagen…”
Een lange stilte. En dan zo’n kort, echt Arnhems lachje.
Gerritsen: “Nou, dat denk ik niet. Holthus was een gebakje. Hij kon er niets van.”


Na nog wat kletsen over Muscular, leg ik de telefoon neer. Of de journalist van De Pers heeft een verhaal verzonnen, of Gert-Jan Verbeek, of er is nog een andere Arnhemmer van die naam die gebokst heeft. Ik neig ernaar om Wim Gerritsen te geloven.  

zondag 12 februari 2012


Herinnering aan Presikhaaf  

Een deel van mijn jeugd heb ik in Presikhaaf gewoond, niet ver van Winkelcentrum Presikhaaf. Het was in de jaren zestig de eerste shopping mall in Europa. Zo modern en uitzonderlijk, dat je geregeld groepen sjiek geklede heren door het winkelcentrum zag lopen. Ze keken veel naar boven. Waarschijnlijk architecten in opleiding. Mij zei dat niets. Ik was nog klein.
Voor mij was het winkelcentrum kijken naar wondermooie raceautootjes in de vitrine van de speelgoedzaak - ik weet de naam niet eens meer. Als ik genoeg geld had gespaard, kocht ik er één.
Toen ik wat ouder werd haalde ik, net als andere jongens uit de wijk, bij Hagen de gedrukte Top 40 van Veronica, at ik met vriendjes een broodje kroket bij Broodje Hermoza en hingen we ’s zomers op de bankjes. Stiekem al naar mooie meiden kijken.
Ach Presikhaaf…. Tussen kerst en nieuwjaar over de straten zwerven met vuurwerk. Op zondagochtend mijn hond uitlaten in park Presikhaaf. Voetballen op het veldje achter ons huis, en natuurlijk bij Eendracht. Allemaal onlosmakelijk verbonden met Presikhaaf.

Vorig jaar kwam ik voor een interview bij Theo Matser thuis. Hij is de zoon van Chris Matser, oud-burgemeester van Arnhem in de periode net na de oorlog tot 1969. Chris Matser was zeer geliefd - een jongen van het volk - en was driftig bezig de stad, die na de Slag om Arnhem in 1944 voor een deel in puin lag, weer op te bouwen. Een van zijn kunststukjes was de bouw van de wijk Presikhaaf. In de jaren vijftig ontstond deze wijk vol nieuwbouwhuizen en -flats, brede straten en veel groen. Het was er schoon.
Het ontroerde mij dat Theo nu in de wijk woont die zijn vader uit de grond heeft gestampt.

Ik was Presikhaaf lang uit het oog verloren. Mijn ouders verhuisden op een gegeven moment en ik had er niets meer te zoeken.
Maar sinds het interview met Theo kom ik er soms weer. Even kijken hoe het winkelcentrum erbij ligt. Even door mijn oude straat lopen. Tot mijn vreugde zie ik dat de gemeente Arnhem er hard aan werkt om Presikhaaf, dat enigszins verrommeld was, weer mooi te maken. Dat verdient deze wijk. Theo Matser weet daar alles van.

woensdag 8 februari 2012


De Elfstedentocht is van ons

Van wie? Van ons, Arnhemmers!
Oké, ik overdrijf. Maar dat is toegestaan in deze week vol Elfstedentochtopwinding. Maar luister: de Tocht der Tochten is tot nu toe (8 februari) 15 keer gereden. En twee keer gewonnen door een Arnhemmer. Ja, een Arnhemmer.
Wie? Coen de Koning. In 1912 en 1917 kwam hij als eerste over de finish. De verhalen zijn prachtig.

1912 Protest

In 1912 ontsnapte De Koning uit een kopgroep. Later troffen de achtervolgers hem aan in een café in Workum (het zal wel koud zijn geweest), waarna ze gezamenlijk verder de strijd aanbonden. De Koning won. Een dag later werd hij bij aankomst op het station in Arnhem door een mensenmenigte toegezongen en feestelijk binnengehaald.
O ja, er was nog wel een dingetje: een concurrent, ene Ferwerda, had hem ervan beschuldigd dat hij zich op een deel van het traject had laten helpen door een gids. Het protest werd afgewezen. Maar De Koning was goed pissed op die Ferwerda. En dat zou ‘ie weten… 
1917 Wraak
In 1917 leek het er lang op dat De Koning niet zou meedoen. Toen hij echter hoorde dat die vermaledijde Ferwerda ook alweer met z’n schaatsen klaar stond, besloot De Koning toch te gaan. Hij verpletterde elke tegenstander. Ferwerda kwam binnen op bijna twee uur…

2012 Arnhem boppe?
Mooi h
è
. Jammer voor ons dat De Koning niet een geboren Arnhemmer was. Hij werd geboren in Edam. En toen hij zijn tweede Elfstedentocht won, woonde hij niet meer in Arnhem. Ach, wat kan dat schelen! Mocht de vorst aanhouden en de Tocht der Tochten gereden worden, denk ik: Arnhem boppe!
Zijn kleinzoon, Coen Rams, komt a.s. vrijdag in de Historische Herberg in Bezoekerscentrum Sonsbeek veel meer vertellen over opa Coen. Van 17.00 tot 19.00 uur. Kijk maar op
www.bezoekerscentrumsonsbeek.nl   

maandag 6 februari 2012


Steaming hot en Freaky

Zondagmiddag 5 februari: buiten vroor het een graad of vijf, maar in de Freaky Piano Bar op de Korenmarkt was het ‘steaming hot’. Onder het motto ‘The Blue City Club’ stonden daar twee Arnhemse bands op het podium die in een grotere zaal niet zouden misstaan.
Pink Circus was de eerste. In een mengeling van muziekstijlen, van jazz tot rock en zelfs klassiek buitelden de vocale kunsten van de zangeres de kroeg in. Dan weer dromerig, dan weer stevig rockend. Wat een stem! Nina Hagen zou er verliefd op worden. Ik kreeg het er warm van, ondanks de Jupilers… Gewoonlijk speelt de band wat ruiger, vertelde de gitarist. Van mij mogen ze zo blijven.
Oud maar swingend
Even weer ademhalen en in een pint happen en dan Captain Jetlag and the Cityhoppers. Zes oude mannen in vreemde vliegenierspakken. Oude mannen? De duuvel is oud! De eerst tonen zijn direct raak: de Cityhoppers swingen. En ze hielden er niet meer mee op.
Oude mannen… jaja, de ervaring spatte eraf, het speelplezier was niet minder. Een mengeling van blues, rock, funk, swing: nummers uit het midden van de vorige eeuw in een speciaal Captain Jetset-sausje. ‘She’s tough’, ‘Shake your butt’ en nog even om de overleden bluespianist Rob Hoeke te eren een lekker snelle ‘Margio’ erachteraan.
Niet te gek doen, hoor
Midden op het dansvloertje gaan twee Spaanse jongeren tot over hun oren verliefd op elkaar uit hun dak. Ze hebben de middag van hun leven - hoe zijn ze eigenlijk op zo’n koude zondagmiddag hier verzeild geraakt?   
En wij? Oh, gewoon. Met een biertje in de hand wiegen we mee met de muziek. Niet te gek maken… We blijven Arnhemmers. En later natuurlijk wel vertellen hoe geweldig het was.
En dat was het ook.
 

Weer die kou in... 
Het wordt al donker als we weer de koude Korenmarkt over schuifelen naar huis. Het vriest alweer vet… Ik hoor iemand over de Elfstedentocht. Elfstedentocht? Ik had een lekker warm zondagmiddagje in Arnhem. 

donderdag 2 februari 2012

Zaterdagochtend in Arnhem


Buitenstaanders vinden ons Arnhemmers vaak nukkig, nors, zwijgzaam, mopperig. Zelfs ongastvrij en bozig. Ik moet altijd glimlachen als een buitenstaander weer eens zo’n ervaring met een Arnhemmer heeft gehad. In een winkel, op straat, met een buurman…
Vorige week ging ik met mijn vrouw op zaterdag naar de markt. Doen we elke week. Gezellig. Ze ging ook even naar de Chinese toko tegenover de bibliotheek. Een aanrader: aardige mensen, heerlijke spullen. Ik bleef deze keer buiten. Bij de fietsen.
Op straat stonden jongens de Volkskrant  te verkopen. Ik staarde er wat leeg naar. Uit de richting van de stad kwam een man aangelopen. Met een net gekocht wiel voor zijn fiets in de hand. Nors, shaggie in de linker mondhoek, haren achterover gekamd, weekendkloffie aan. Een Arnhemmer. Niks mis mee.
Een van de Volkskrant-jongens maakt een opmerking: “Zo meneer, ik zie dat u net het wiel opnieuw hebt uitgevonden?” Hij moet er zelf om lachen. De Arnhemmer geeft geen krimp en loopt zwijgend door. De jongen kijkt wat verlegen om zich heen: zijn opmerking blijft hangen. Hij kijkt mij aan. Ik lach niet. Na enkele seconden neigt de Arnhemmer even zijn hoofd, kijkt die jongen aan en bijt hem toe: “Je mot je bek houwe.”
Op zulke momenten houd ik enorm van Arnhem. En vooral van Arnhemmers. Lekker nukkig, nors, mopperig en bozig.