donderdag 2 februari 2012

Zaterdagochtend in Arnhem


Buitenstaanders vinden ons Arnhemmers vaak nukkig, nors, zwijgzaam, mopperig. Zelfs ongastvrij en bozig. Ik moet altijd glimlachen als een buitenstaander weer eens zo’n ervaring met een Arnhemmer heeft gehad. In een winkel, op straat, met een buurman…
Vorige week ging ik met mijn vrouw op zaterdag naar de markt. Doen we elke week. Gezellig. Ze ging ook even naar de Chinese toko tegenover de bibliotheek. Een aanrader: aardige mensen, heerlijke spullen. Ik bleef deze keer buiten. Bij de fietsen.
Op straat stonden jongens de Volkskrant  te verkopen. Ik staarde er wat leeg naar. Uit de richting van de stad kwam een man aangelopen. Met een net gekocht wiel voor zijn fiets in de hand. Nors, shaggie in de linker mondhoek, haren achterover gekamd, weekendkloffie aan. Een Arnhemmer. Niks mis mee.
Een van de Volkskrant-jongens maakt een opmerking: “Zo meneer, ik zie dat u net het wiel opnieuw hebt uitgevonden?” Hij moet er zelf om lachen. De Arnhemmer geeft geen krimp en loopt zwijgend door. De jongen kijkt wat verlegen om zich heen: zijn opmerking blijft hangen. Hij kijkt mij aan. Ik lach niet. Na enkele seconden neigt de Arnhemmer even zijn hoofd, kijkt die jongen aan en bijt hem toe: “Je mot je bek houwe.”
Op zulke momenten houd ik enorm van Arnhem. En vooral van Arnhemmers. Lekker nukkig, nors, mopperig en bozig.

1 opmerking:

  1. Heel herkenbaar als niet-Arnhems meisje heb ik moeten wennen aan de nukkige Arnhemmers. Maar ze zijn wel lief en trots op hun stad. Ik inmiddels ook.

    BeantwoordenVerwijderen